In weer en wind worden de dagverse kwaliteitsgroenten en –fruit van de REO Veiling door een 800-tal actieve leden-producenten met vakkennis en een sterke betrokkenheid markt klaar gemaakt. Elk hebben ze hun eigen verhaal dat ze graag met je delen. We doken dit keer het duister van de witlooftrekcellen in met bio-teler Geert Deceuninck, zijn vrouw Veerle en zoon Simon uit Ardooie.
Witloof is een lekkere, gezonde en veelzijdige groente die het hele jaar in de groenterayon ligt. Witloof is ook een gebruiksvriendelijke groente die je als consument in geen tijd gespoeld en klaargemaakt hebt. Dat ze geassocieerd wordt met herfst en winter is eerder een kwestie van traditie dan van teeltmethode. Het belangrijkste bij witloofteelt zijn de wortels die worden opgeslagen in koelcellen en op elk moment kunnen ingeplant worden in de trekcellen. De teelt valt immers uiteen in twee etappes: de wortels worden gekweekt op het veld, vervolgens vormen de kroppen zich lekker warm in het duister.
Op het erf van witlooftelers Geert en Simon Deceuninck is net een lading witloofwortels aangekomen.
Geert: "In 1988 namen mijn vrouw Veerle en ik deze boerderij over, bouwden een extra loods en zijn we gestart met gangbare witloofteelt in hydrocultuur. Dit hebben we gedaan tot drie jaar terug. Toen schakelden we op vraag van de REO Veiling over naar bio-teelt in hydrocultuur. Ik volgde de bio-witloofteelt al tien jaar op de voet en na wat brainstormen met onze zoon Simon, die ondertussen mee in ons verhaal was gestapt, besloot ik er voor te gaan. Het grote voordeel bij bio-witloof is dat je onmiddellijk kan beginnen. Je moet geen drie jaar wachten zoals bij tuinderij in volle grond. We hebben alles leeg gemaakt, grondig gekuist en zijn gestart."
Al was Simon enthousiast over het bio-verhaal van zijn vader, in zijn eigen bedrijf dat hij enkele maanden terug opstartte naast dat van zijn vader, wou hij de teelt toch liever gangbaar houden. De vraag naar bio is immers nog steeds behoorlijk klein in Vlaanderen. Ecologisch en milieuvriendelijk is zijn uitgangspunt. De gangbare teelt zelf verschilt weinig van de bio-teelt. Vader en zoon vertellen ons graag waar het verschil zit.
Geert: "We vertrekken van bio-wortels die we aankopen bij twee jonge startende bio-boeren, één in Zeeuws-Vlaanderen en één om de hoek in Poperinge. Van hem is de stapel wortels die jullie voor de deur hebben zien liggen toen jullie hier arriveerden en die we vandaag nog gaan sorteren en opslaan in onze koeling voor bewaring op -3°C. Dat licht invriezen doen we om hen in slaap te brengen zodat hun groei stil valt, in rust gaan en we ze kunnen bewaren. We telen immers het jaar rond witloof. Bio-wortels kosten goed het dubbele van gangbare wortels."
Simon: "Ik vertrek van gewone, niet bio-geteelde, wortels. Twintig procent kweek ik momenteel zelf hier rond het bedrijf, maar ik wil over vijf jaar tot 50 à 75% eigen wortels hebben. Omdat je pas om de drie jaar opnieuw kan zaaien op hetzelfde perceel, doe ik aan teeltwisseling met collega's. Ik zaai begin juni en rooi van oktober tot december. Ook mijn wortels worden opgeslagen in koelcellen, strikt apart van die van mijn vader. Ik ben dan wel het buurbedrijf van mijn vader (lacht) de scheiding is totaal, dé voorwaarde voor hem om bio te zijn."
We zijn doorgelopen naar een volgende loods waar grote zware 'gordijnen' een deel van de ruimte afsluiten. Geert schuift één van de gordijnen open en tot helemaal bovenaan is het een zee van kleine witte kropjes.
Geert: "Iedere week nemen we een deel wortels uit de koeling en laten ze rustig op +4°C wakker worden (lacht), ontdooien dus. Na twee weken zetten we de wortels in 'trekbakken' op hoge rekken in een donkere loods op ca. 16°C zodat ze kunnen opwarmen en tot leven komen. Dit is het 'trekken' van het witloof: het krop laten maken vanuit het hart van de wortel. Als je een witloofkrop opensnijdt, zie je daarin nog die kern, die trouwens perfect eetbaar is. Goed drie weken staan de trekbakken in stromend water. Het water komt langs boven in de bovenste bak en volgt dan zigzag een circuit doorheen de bakken. Die stroming is belangrijk omdat er zuurstof in het water moet zitten, in stil water komen immers bacteriën. Na drie weken heb je mooie witte kroppen witloof die kunnen geplukt worden.
In de bio-teelt wordt enkel stadswater, gewoon drinkwater dus, gebruikt omdat dit het zuiverste is. We mogen geen stoffen toevoegen aan het water zoals in de gangbare teelt. Bio-witloof groeit volledig op de voedingsstoffen die in de wortel zitten."
Simon: "In de gangbare teelt gebruiken we regenwater omdat er, indien nodig, stoffen mogen toegevoegd worden om het water te ontsmetten. We kunnen ook voedingsstoffen bij het water doen. De opbrengst van gangbaar witloof is dan ook groter dan dat van bio-teelt. Verder is de manier van telen - intafelen en trekken met water van boven zigzag naar beneden - dezelfde."
Simon neemt ons mee naar zijn bedrijf. Meteen valt de hoogte van het gebouw op en hier geen 'gordijnen' meer waaraan moet gesleurd worden, maar grote 'stores' die met een druk op de knop vlotjes omhoog en omlaag gaan.
Simon: "We werken met 16 bakken hoog, mijn vader met 10 bakken, maar het blijft voor allebei - op het zaaien en rooien van de wortels na - grotendeels handenarbeid. Het enige verschil tussen bio en gangbaar zit dus in de wortels en het water. Het opgevangen regenwater stockeer ik in een kelder onder mijn bedrijf waar 1,5 miljoen liter in kan. Zo raakt het weinig of niet verontreinigd en blijft het de hele tijd op een mooie 13-14°C. Bij witloofteelt moet je altijd koelen, niet opwarmen. Het witloof zelf produceert immers warmte tijdens zijn groei. De ideale groeitemperatuur is tussen 15 en 20°C. Omdat het kelderwater al een goede temperatuur heeft, hoef ik niet veel bij te koelen. Met de overschot aan warmte verwarmen we de gebouwen zodat er een aangename werktemperatuur is voor ons personeel.”
"Mijn elektriciteit produceer ik grotendeels met zonnepanelen, maar ik wil graag een windmolen plaatsen, alleen laat de vergunning daarvoor op zich wachten. Door zonnepanelen en een windmolen te combineren, kunnen we volledig autonoom functioneren en loskoppelen van het net. Ecologisch en mileuvriendelijk werken is mijn doel. Zo wil ik ook het restwater hergebruiken. Ik zou graag een ecologisch label zien zodat de consumenten weten dat je ecologisch werkt. Jonge mensen zijn daar zeer gevoelig voor en nu komt dit te weinig naar buiten. Een label - zoals bij bio - zou dat duidelijk maken en mensen aanzetten om voor die groenten/producten te gaan."
We lopen terug naar het bedrijf van Geert waar Veerle ondertussen druk bezig is met plukken en inpakken.
Veerle: "Het plukken is het meeste werk. Elke wortel wordt uit de trekbak gehaald en in de snijmachine gelegd. De afgesneden wortels worden verzameld in containers die door een boer worden opgehaald om zijn koeien te voederen. De kroppen gaan op een lopende transportband waar ijverige handen ze sorteren, opschonen en in bakken leggen die naar de inpakafdeling gaan. Bio-witloof is jonger en kleiner dan het gangbare en daardoor zachter van smaak.
In de inpakafdeling worden de kroppen verdeeld volgens vraag van de klant: los of verpakt. De losse kroppen gaan in kistjes met een blauwe zak om ze af te schermen van het licht zodat ze niet gaan verkleuren. Naar losse verpakking is er steeds minder vraag, het kan minder lang bewaren dan verpakt witloof, krijgt sneller een rood voetje, maar eigenlijk zien we als witlooftelers niet zo graag dat de consumenten in de winkel in de bakken grabbelen. In de verpakking steken telkens vier mooie, gelijke kroppen met een gelijk gewicht. De zakjes worden enkel geseald, er wordt geen gas toegevoegd."
Geert: "De witloofteelt is een continu proces, 52 weken per jaar, 6 dagen op 7. Elke dag tafelen we in en plukken we. We - ook Simon - werken steeds op bestelling. Ons witloof is dus een supervers product met een ultrakorte keten. Wat we nu verpakken, gaat straks naar de klant en ligt morgenvroeg in het winkelrek. Geplukt witloof smaakt het best als het zo snel mogelijk wordt gegeten!"
Redactie: Tine Bral
Fotografie: Marc-Pieter Devos