Woord van de voorzitter
Beste lezer
Tijdens het voorbije weekend vond in Oudenaarde de 34ste editie van de Werktuigendagen plaats. Tienduizenden bezoekers, waaronder heel wat coöperanten van onze veiling, bewonderden de modernste land- en tuinbouwmachines. En uiteraard was het ook genieten van het laatste zomerweer. Elke editie opnieuw is het even sprakeloos kijken naar de technologische evoluties in onze sector. Digitalisering en automatisering ontwikkelen zich razendsnel. Ook GPS-gestuurde landbouw is niet meer weg te denken uit de productieprocessen. Daarnaast zullen automatisering en robotica een schrijnend arbeidstekort moeten helpen opvangen.
Met het eerste najaarsweer en de lang verhoopte regen van de laatste dagen, ebde ook het positief dynamisme weg die een manifestatie zoals de Werktuigendagen meebrengt. In de voorbije week ontvingen de meeste land- en tuinbouwers de jaarlijks weerkerende mail van de mestbank waarin aangegeven wordt welke percelen zullen onderworpen worden aan de najaar nitraat controle. Daarmee wordt MAP 6 terug brandend actueel. Mochten we al gehoopt hebben dat met een nieuw MAP er eindelijk enig inzicht zou komen dat tuinbouwteelten wezenlijk afwijken van de traditionele akkerbouwmatige teelten, dan moeten we met MAP 6 vaststellen dat men verder hardnekkig doorgaat op de ingeslagen weg. Ik durf hiervan enkele voorbeelden te geven:
- Een najaar nitraat meting in het volle groeiseizoen van openluchtgroenten, neem gerust bloemkool, spruitkool, knolselder en prei, is even onwezenlijk als het nemen van een nitraatstaal bij aardappelen in juni en het aftoetsen aan de najaar nitraatnorm
- Het midden een groeiseizoen invoeren van de verplichting om een vooraf niet gekend areaal vanggewassen in te zaaien is vanuit teeltplanning compleet absurd
- Het verplichten om vanggewassen in te zaaien, maar geen rekening houden met najaarsgroenteteelten die een veelheid van de nitraathoeveelheid kunnen opnemen in vergelijking met het inzaaien van een groenbemester, getuigt van slechte wil of het ontbreken van enige praktijkkennis.
Tenslotte doet het pijn aan mijn tuindershart als ik wetenschappers, en ook meer en meer verantwoordelijke ambtenaren, in “volle ernst” hoor zeggen dat we de markt maar moeten overtuigen te leven met kwalitatief minderwaardige groenten. Dit illustreert de regionale navelstaarderij die ongeveer het niveau haalt van de kortzichtige actuele Britse Brexit-politiek. Vanuit wetenschappelijke onkunde dreigt een economisch belangrijke sector, die de openluchttuinbouw is in Vlaanderen, en dit zowel voor de versmarkt als voor de verwerkende industrie, opgeofferd te worden ten voordele van onze buitenlandse collega’s. Bij de verantwoordelijken van de mestbank en de landbouwadministratie zou een lichtje moeten beginnen branden als ze een voorlichtingsvergadering organiseren in de vergaderzaal van de REO Veiling begin juli en dat het bij aankomst voor deze vergadering lijkt alsof de REO Veiling een bezette burcht is. Ik heb het nog nooit meegemaakt op onze veiling dat we politie een ganse namiddag moeten laten rondrijden en patrouilleren, om uiteindelijk pas ’s avonds een vergadering te organiseren. Ook dit is tekenend voor de afstand tussen de MAP-regelgeving en de sector.
Toch wil ik dit voorwoord met een positieve noot eindigen. De technologische evoluties in de land- en tuinbouw, die uitvoerig geïllustreerd werden op de 34ste editie van de Werktuigendagen, tonen aan dat het investeren in moderne IT-communicatie tussen de veiling en jullie, producenten, echt noodzakelijk is. Ik blijf het belangrijk vinden dat we dit kunnen realiseren met onze collega-veilingen.
Rita Demaré
Voorzitter