Woord van de voorzitter

Beste lezer

Als groenten- en fruitsector hebben we een bewogen periode achter ons. De Covid-19-pandemie heeft de werking van onze veiling fundamenteel veranderd en op onze land- en tuinbouwbedrijven werden we geconfronteerd met de problemen rond de beschikbaarheid van arbeidskrachten in een maatschappelijke omgeving waarin velen gedurende een vrij lange periode technisch werkloos waren. Daarnaast kenden we voor het derde jaar op rij een extreem droog en warm voorjaar. De lichtrijke maand april zorgde voor een hoge productie in de glastuinbouw. Het schrale en droge weer zorgde dan weer voor een tegenvallende productie van de voorjaarsgroenten in open lucht.

De droogte waar we tijdens de afgelopen weken mee geconfronteerd werden, zorgt niet alleen voor veel slapeloze nachten en bijkomend werk, maar toont ook de toenemende grilligheid van de neerslag in onze regio. Op jaarbasis blijven we een gezegende regio wat neerslag en de beschikbaarheid van hemelwater betreft. Alleen worden we veel meer met piekneerslagen en langere droge periodes geconfronteerd. Onze West-Vlaamse regio, met haar breed economisch agro-voedingscomplex, zal tijdens de komende jaren de kansen volop moeten grijpen die de Europese “Green Deal” biedt om land- en tuinbouwproductie te verduurzamen. De economische toegevoegde waarde van het agro-voedingscomplex in West-Vlaanderen valt niet te miskennen. Het loont dan ook om de Europese beschikbare middelen in te zetten om op provinciale schaal in te zetten op waterbuffering en –opslag. Dit zowel fijnmazig tot op het bedrijfsniveau als door grootschalige projecten die zorgen voor een vrijwaring van overstromingsrisico. De opvang en het gebruik van dit water door de landbouw is een maatschappelijke dienstverlening die niet kan overschat worden, dit zowel op maatschappelijk, milieukundig als economisch gebied.

Het garanderen van een optimale plantengroei door de beschikbaarheid van irrigatiewater op elk tuinbouwbedrijf is een eerste garantie om nitraatverliezen na de teelt tot een minimum te beperken. Immers, elke teeltmislukking betekent niet alleen een economische kater maar zorgt meteen ook voor het ongewild verlies van vele nutriënten.

Ten slotte durf ik ook vragen aan de beleidsmakers met een gezonde dosis boerenverstand om te werken aan een vereenvoudiging van de regelgeving inzake het MAP. De huidige regelgeving neigt te veel naar een centraal geleide overheidslandbouw die in het voormalig Oostblok in de tweede helft van de vorige eeuw bewezen heeft niet te werken. Overheid en landbouw moet durven aan tafel zitten om samen te leren uit beslissingsfouten uit het verleden en vooral te werken aan een realistische toekomst. Het is dan ook dringend tijd om tuinbouw op een eerlijke wijze te benaderen en af te stappen van het stigmatiseren van een economisch belangrijke en milieu-verantwoorde sector. Tot voor enkele dagen behoorde de tuinbouwsector nog tot de essentiële sectoren, nietwaar?

 

Rita Demaré - Voorzitter











Rita Demaré
Voorzitter 

TOP